Ontmoetingen om in te lijsten

(Eerst even een kleine huishoudelijke mededeling. Het is niet altijd voor iedereen duidelijk dat er achter de mail die een nieuwe blog aankondigt, een hele website zit waar ik uren aan gewerkt heb 🙂 Je vindt die website door op de titel van de nieuwe blog te klikken. )

Wat zou het toch gemakkelijk zijn, als je in mijn hoofd mee zou kunnen lezen. Daar spelen hele verhalen zich af. Vers van de pers, in keurig opgestelde zinnen en met grappige wendingen. Dat zou toch weer een hoop energie schelen, want of ik het nu wil of niet: in mijn hoofd ratelt die verhaalstem toch wel door. Punt is dat tegen de tijd, dat ik de energie en de kans heb om het op het toetsenbord in te tikken, er al weer zoveel is gebeurd, dat alles over elkaar heen tuimelt.

Dit was de onverwachte troostprijs toen de “eeuwige sneeuw” zijn naam niet waar maakte, zoals we al wel hadden verwacht. Een lange en dure weg bracht ons naar een intrieste, grijze, bijna vuile, omgeving waar ze druk in de weer waren om te proberen met kunstsneeuw de hoogtijdagen te laten herleven. Gelukkig konden we dit depressieve tafereel letterlijk de rug toekeren om op deze grandioze plek afscheid te nemen van mijn schoonvader. Hij wilde zo graag een keer terug naar zijn geliefde Oostenrijkse bergen. Zijn wens is uitgekomen.

Afgelopen jaar hebben we dankzij onze Vouwie, bijzondere ontmoetingen gehad, ons verwonderd over prachtige natuur (ver weg van reclameborden, afgrijselijke hotels en hordes campers), afscheid genomen en teleurstellingen overwonnen. Eigenlijk is er meer te vertellen dan mijn energie het toe laat en ik ben nooit goed geweest in keuzes maken… Tel daarbij de duizend foto’s op die ik door moet gaan, weg moet gooien, bewerken en er slechts enkele uit moet kiezen die bij mijn verhaal passen. Vergeef me als ik de verkeerde keuzes heb gemaakt. Het was een lang en moeizaam proces deze keer, want ondertussen wordt dit alles door een aangewakkerde oude liefde, ook nog eens met een tsunami aan gedachten en een nooit eindigende to-do-lijst overspoeld (waarover later meer.) Zie daar nog maar eens een lijn in te brengen. Dat gezegd: het is maar goed dat je niet mee kunt  kijken in dat koppie van mij, want je zou zó hard en ver weg rennen, dat je voor het komend half jaar de blijkbaar heilige 10.000 stappen per dag, in één ruk zou halen.

We hebben intens genoten van onze kampeeravonturen. Laat ik daar mee beginnen. Zodra we Vouwie parkeerde bij ons onder de carport, waren we al bezig om het volgende tripje te realiseren. Hele dagen buiten, weer of geen weer en veel mensen ontmoet. Rare maar ook bijzondere exemplaren. Het lijkt wel de echte wereld.

Van campinggluurder tot boontjes

De rust en ruimte opzoeken, bleek niet zo gemakkelijk om meerdere redenen. Er is geen moment in ons opgekomen dat ik zo de aandacht zou trekken. Degenen die mij kennen, weten dat dat wel het laatste is waar ik op zit te wachten. Bij de zoveelste keer vraag “wat er toch in hemelsnaam gebeurd is”, denk ik stiekem best wel eens “moet dat”. Ze bedoelen het natuurlijk wel oprecht en ik probeer dan ook iedere keer kort en bondig duidelijk te maken wat de essentie van het probleem is. Dat ze daarmee nog lang niet alles weten en begrijpen, geeft niet. Het kost me tenslotte iedere keer weer energie die ik eigenlijk aan andere dingen wil spenderen, maar het levert ook hele mooie gesprekken op met mensen die je anders misschien alleen goedendag had gewenst.

Deze kat was al uit de boom gekeken. Op een of andere manier komen we in Frankrijk altijd een heleboel katten en honden tegen die braaf wachten tot ze zijn vastgelegd. Dit jaar kwamen daar nog geiten en koeien met rinkelende bellen bij.

De meesten kijken eerst de kat uit de boom. Otto staat dan nog in de volgepakte auto verstopt, maar met een nek- en schouderbrace uit de auto stappen, zorgt er bij de gemiddelde campinggluurder al voor, dat ze in tegenstelling tot de ongegeneerde versie van we-gaan-er-eens-lekker-voor-zitten-en-lachen-ons-krom-om-de-nieuwe-sukkels, zich verschuilen achter hun krantje en alleen kijken als ze dénken dat wij het niet zien. Die groep verdeelt zich vervolgens in twee groepen. Je hebt de mensen die later – als ze me lachend en vrolijk zwaaiend over de camping zien manoeuvreren met een gevaarlijk hobbelende en rinkelende afwasbak op mijn schoot – weliswaar soms aarzelend, maar toch hun bewondering uitspreken voor het feit dat ik me niet laat weerhouden om te kamperen. En dan heb je degenen die achter hun gordijntjes en krantjes blijven gluren zonder maar een vriendelijk goedemorgen. Die hoor je dan ook bijna denken, dat het toch maar erg vreemd is dat ik daar ”ineens” in een rolstoel rijd, terwijl ik de dag ervoor nog een vouwwagen kon opzetten.

Ik heb ook wel begrepen, dat dit soort dingen ook letterlijk over in ieder geval één van de campings gonsden. Het leuke was, dat ik dat hoorde van een vrouw die vlak voordat ze ging vertrekken, speciaal naar  de tent kwam, omdat ze niet weg wilde gaan zonder haar bewondering uit te spreken.

Ikzelf vind de keuze die ik heb gemaakt om weer te gaan kamperen, niet erg bewonderenswaardig, misschien zelfs wel egoïstisch, maar dat werd meteen weg gefuifd. Het was ook niet alleen voor het feit, dat ik kampeerde, maar ze vond ook dat ik zo vrolijk was, ondanks alles.

Ze bleek in de gezondheidszorg te werken en haar werk op een uitzonderlijke manier uit te voeren. Vaak tegen de standaard normen in met alle gevolgen van dien, juist omdat ze vindt dat mensen die zorg nodig hebben, hun trots en de controle niet kwijt hoeven te raken. Mensen moeten zelf aan kunnen geven wat ze willen doen of waar ze hulp bij nodig hebben en hoe ze die hulp dan ingevuld willen hebben. Ze begreep ook zonder uitleg van mijn kant, dat dit soort keuzes bij sommigen ervoor zorgen dat andere dingen moeten afvallen. Het feit dat ik verplicht ben meer hulp af te nemen dan goed voor me is, maakte haar woest (let wel: enkel op papier want de werkelijke hulp kan nog jaren en jaren duren).

Ze vertelde dat haar schoondochter net het doembericht had gekregen dat ze MS heeft. Pas net een maand ouders van hun eerste kindje en dan zoiets. Pffff… wat is er toch een hoop ellende in de wereld en wat bof ik toch maar weer, dat we onze droom om weer te gaan kamperen, tot leven hebben kunnen wekken. Ze had hen blijkbaar over mij verteld en dat ook voor hen het kamperen echt wel door kon blijven gaan, want dat toonde ik wel aan.

Zo hey… Zit je dan.. voor je tentje, je boontjes te doppen (letterlijk), terwijl je al jarenlang nauwelijks contacten hebt buiten het huis en het nog maar zo kort geleden is, dat je eigenwaarde zo naar de beneden was gehaald.

Een levend schilderij

Het zou niet de enige ontmoeting zijn, waaraan ik terug kan denken met een glimlach. Er volgden er nog veel meer en ik denk dat er ook nog veel meer zullen gaan komen. Zelfs de mensen die er in het begin echt wel een beetje moeite mee hadden om een gesprek met me aan te gaan of die zich juist op hun tenen getrapt voelden, omdat ik alle uitnodigingen afsloeg om me in het sociale gebeuren te dompelen, zwaaiden ons vol vrolijkheid en met lieve woorden uit als het tijd werd om weer huiswaarts te gaan. Het zou meermaals gebeuren, dat ik te horen kreeg dat mijn vrolijkheid aanstekelijk was en dat het genieten van me afstraalde. Hoe mooi is dat. Doe ik ook nog eens iets goeds voor de samenleving 🙂

Daar was de ontmoeting met mijn rolgenoot in zuid-Frankrijk, die blijkbaar heel geduldig pal naast me stond te wachten, terwijl ik mijn camera naar een van de vele mooie balkonnetjes in Céret richtte. Ik hoorde Manlief grinniken en toen ik de camera naar beneden liet zakken, keek ik in een grote grijns van een jongen die blij was om iemand op gelijke hoogte te zien. Ondanks dat zijn spraak moeizaam ging, lukte het toch om te begrijpen dat hij zijn bewondering uit wilde spreken voor Otto. Toen ik vroeg of hij ook blij was om er op uit te kunnen met zijn rolstoel, was het overduidelijk dat dat het geval was, ook al kwamen de klanken niet helemaal over.

Ons bezoek aan Céret was trouwens voor mij wel het hoogtepunt van onze tripjes. Zonder veel moeite kon ik eindelijk weer een keer mijn grote liefde uitoefenen: straatfotografie. Ik vind het nog wel steeds lastig om dat vanuit een vasten, lage positie te moeten doen. Ik was nog lang zo iemand die zich in de meest vreemde bochten kronkelde om het beeld precies zo te vangen als ik het wilde hebben. Nu moet ik toch vaak genoegen doen met iets waar ik eigenlijk minder blij mee ben, maar in Céret wist ik in ieder geval van gekkigheid niet waar ik mijn camera op moest richten. Een levend schilderij, prachtig! Als bonus kwam precies op het juiste moment een Franse madame haar huis uit alsof ze een melkmeisje was. Haar mooie glimlach maakt het allesbehalve perfecte licht, meer dan goed. Dan ziet een tripje naar de glasbak er bij ons toch heel anders uit, niet?

Van messentrekkers en zo

Wij zijn na onze ervaringen van dit jaar opgelucht over het feit dat we nooit aan een camper hebben kunnen beginnen. Wat een ongezellige sfeer creëren die! Tel daar dan de caravans bij op waar de mensen op dezelfde manier “kamperen” en je bent als tent-kampeerder een buitenbeentje en een echte die-hard in hun ogen. Toch moet ik toegeven, dat ik me kostelijk heb vermaakt met het reilen en zeilen van mijn mede-kampeerders. Ja ja, ook ik. Je moet wat hè, om de dag door te komen.

Bij de wasbakken op camping numero twee in het Brabantse land ving ik een gesprek op tussen twee oudere dames. Het was nou niet echt een gesprek dat je op een camping verwacht. Er werd vol afschuw gesproken over mensen die hun hond los laten lopen. “Dan weet je wel waar ze vandaan komen…”, klonk het. Ik wilde net beginnen over mijn “bloeddorstige” honden die de tijd van hun leven hadden als ze lekker mochten rennen, toen er een levensreddende waarschuwing volgde. “Je kunt die mensen er maar beter niet op aanspreken, hoor!  Tenslotte loopt tegenwoordig bijna iedereen met een mes op zak.” Ik was blij dat er in mijn afwasbak textiel zat en geen bestek, maar voor de zekerheid ben ik toch maar heel stilletjes weggerold.. Voordat je het weet, sta je te boek als tuig van de camping. Ik ging snel terug naar mijn veilige plekje achteraan op de camping met uitzicht op de koeien. Die lekker los konden lopen, zonder dat ze werden veroordeeld.

Het tumult van de kalfjes die voor het eerst naar buiten mochten en in volle galop over de afrastering de camping op stormden, hebben we helaas gemist, maar het duurde nog dagen voordat ze de gekkigheid uit hun lijf hadden gerend en ondertussen vermaakte ik me kostelijk met hun gekke capriolen.

Van de regen in de drup

De  eerste dagen zat iedereen binnen of het nu goed weer was of niet. Toen  ze na drie dagen regen eindelijk naar buiten kwamen, begonnen ze allemaal de druppels van hun campers te poetsen. Ik zag de bui al hangen, maar zij blijkbaar niet, want terwijl ze nog aan het poetsen waren, diende zich weer nieuwe regen aan. Er zat niets anders voor ze op om weer naar binnen te gaan. Toen de regen na een paar uur voorbij was, gingen de deuren weer open. En jawel,  het tafereel herhaalde zich van voor af aan. Gelukkig voor hen bleef het daarna een lange periode droog. Je zou nog doodmoe thuis komen van je vakantie op die manier!

Deze bui zagen we naderen terwijl we net met veel moeite de top van een berg hadden beklommen en we op het zonovergoten terras op de top aan een welverdiend drankje zaten. “Die bui komt niet tot hier,” zei mijn eigen Pelleboer en dus zetten we – ik met een bang hart – de afdaling weer in . Ervaring leert, dat ik na zo’n voorspelling maar beter als de wiedeweerga voor een afdak zorg. De bui bleek zich dan ook niks aan te trekken van die voorspelling.
Dit is overigens geen zwart wit foto… de kleuren waren letterlijk helemaal weg, terwijl een half uur eerder de zon nog volop leven bracht in het herfstlandschap. Met gevaar voor eigen leven heb ik mijn grootste angst opzij gezet en ben ik midden op een open deel gestopt om dit tafereel vast te leggen. De gil die ik slaakte vanwege de enorme donderslag pal boven mij, meteen nadat ik op het knopje had gedrukt is gelukkig niet vastgelegd. Maar hard dat ik daarna de rest van de weg naar beneden racete!

Bij thuiskomst vonden we dit dametje, schuilend in onze tent voor de nog steeds striemende regen. Ik had echter zo’n vermoeden dat ze net uit ons bed was geklommen. Dat vermoeden werd bevestigd toen mevrouw doodleuk de slaapcabine ingewandeld kwam en met een soepele sprong tussen de warme dekbedden verdween. Dat duurde natuurlijk niet lang, maar blijkbaar was het wel bevallen, want ‘s nachts heeft ze nog een keer een ingang gevonden en plofte ze nogmaals op het bed. Dierenvrienden als we zijn, wilden we graag ons plekje met haar delen, maar ons bed ging toch nét te ver.

Respect

Op de derde camping in het Brabantse met veel vaste gasten, werd ik op de eerste dag al aangesproken door een vrouw die “de vraag” stelde. Of ik dat niet zat was, steeds diezelfde vraag, zei ze uit zichzelf al. Ik grijnsde en zei dat ik dat niet erg vond, als ik er maar bij mocht gaan zitten. Ze luisterde en begreep al veel nog voordat ik het goed en wel had uitgesproken. Ook van haar kreeg ik te horen, hoe geweldig ze het vond dat ik me niet liet kisten en er zo vrolijk onder bleef, maar ook zijzelf bleek een verhaal te hebben.

Ze kwam al jaren op deze camping, samen met haar man. Een ernstige aandoening had hem uiteindelijk bijna volledig verlamd. Toch hadden ook zij zich niet uit het veld laten slaan. De caravan werd aangepast en de thuisverpleging ging gewoon mee. Zo hadden ze de laatste jaren het hele kampeerseizoen doorgebracht, want hij genoot nog steeds enorm van het buiten zijn. Tot hij, vlak voordat ze weer naar de camping zouden vertrekken, overleed.

Deze nog vrij jonge oma zei, dat ze op dat moment voor een keuze stond. Bij de pakken neer gaan zitten en zich opsluiten in huis of de moeilijke stap nemen om alleen naar de camping te gaan waar ze samen zo hadden genoten. Het feit dat we daar met haar zaten te praten, terwijl haar gezicht een warme glimlach vertoonde, getuigde dat ze de laatste – moedige – beslissing had genomen.

Over respect gesproken. In de twee weken dat we daar gestaan hebben, is mijn respect naar haar toe alleen maar gegroeid. Wat een lach en wat een vriendelijkheid en warmte straalde ze uit. Ook al maak ik me geen illusies en zal zij ’s avonds in het donker vast haar moeilijke momenten kennen. Wie kan haar dat kwalijk nemen.

Een foto op de campingtafel

Later kwamen we in Oostenrijk langs Wout te staan. Wout liet ons begaan met de tent, maar bekeek alles goed. Het viel op dat hij alleen was. Die avond kwam hij voorbij met een rollator en hij zat duidelijk om een praatje verlegen. Heel snel bleek dat hij en zijn vrouw al dertig jaar op de camping kwamen en dat ze ook dit jaar hier samen de zomer waren begonnen.

Al jaren was zijn vrouw slecht ter been en reed hij haar met een rolstoel rond; zelfs bergopwaarts tot een aantal jaren terug. De tranen rolden ondertussen over zijn wangen toen hij vertelde, dat ze twee maanden ervoor plotseling opgenomen moest worden en dat ze uiteindelijk Oostenrijk niet levend meer heeft verlaten. Hij is alleen naar huis gereden. Dit was niet de enige keer dat ik tijdens een gesprek met hem even moest slikken of mijn tranen terugdrong.

Na een maand met zijn verdriet te hebben gezeten, werd hij aangemoedigd door zijn zoon om naar Oostenrijk terug te keren. Het kostte hem moeite en nog steeds wel, maar hij was terug gegaan en hij was blij dat hij die stap had gezet. De foto van zijn vrouw werd iedere ochtend buiten op het tafeltje gezet en iedere avond ging die weer mee naar binnen. Zo was ze er toch nog een beetje bij.

Wout zat vol verhalen en vertelde die iedere keer met verve. Hij had geen schroom om zo nu en dan zijn verdriet te tonen bij mooie herinneringen en het was fijn om een luisterend oor te bieden, ook al kostte het mezelf best veel energie. Hij bleef maar zeggen hoe fijn hij het vond, dat hij met ons kon praten. Ik kon het echt niet over mijn hart verkrijgen om me terug te trekken. Toen ik hem later een paar stukken pizza had gebracht van de pizzeria die hij had aanbevolen, zag ik hem stilletjes genieten.

De plek die we op de camping hadden gekregen, viel ons – op onze lieve buurman na dan – echter zo tegen, dat we na vijf dagen besloten te vertrekken in plaats van de drie geplande weken te blijven. Dat bericht kwam hard bij Wout aan en het brak ons hart om hem zo achter te laten. Hij kwam de avond van te voren afscheid nemen, want hij kon het niet aan om er ’s ochtends bij te zijn. Ik denk dat hij mijn achtergelaten briefje met telefoonnummer niet meer gevonden heeft.  We hebben helaas niets meer van hem gehoord, maar ik hoop dat hij ook volgend jaar weer terug kan gaan naar zijn geliefde Oostenrijk.

Vive la France

We namen ons hele hebben en houden mee naar Zuid-Frankrijk en ondanks dat de reis er behoorlijk inhakte, slaakten we beiden een zucht van verlichting toen we de grens overreden.  Wat een heerlijk land is dat toch. Alleen het weer al zorgde ervoor dat we eindelijk tot rust kwamen. We moesten wel, want het was ook te warm om iets te doen en dat kwam goed uit. Na een paar dagen uitrusten, konden we dan ook weer wat uitjes maken.

Ook daar troffen we bijzonder lieve, mensen. De buurvrouw Corine heeft er zelfs voor gezorgd, dat ik niet meer onnodig moest gaan zitten wachten tot de mindervalide douche- en toiletruimte vrij was van mensen die alleen maar – uitgebreid- gebruik wilde maken van de grotere ruimte en de thermostaatkraan. Dat ik ondertussen niet eens naar de wc kon, ach ja. Het is heel grappig dat mensen ineens vinden dat we bevoorrecht zijn als het gaat om sanitair en parkeerplaatsen. Ik wil best ruilen en een paar keer op een knopje drukken onder de douche of lekker een stukje wandelen naar een toilet zonder beugels, hoor. Zeg alleen niet dat ik je niet gewaarschuwd heb, want van ruilen komt huilen.

Met een rolstoel over de fel stijgende en dalende hobbelweggetjes in de karakteristieke Franse dorpjes geeft veel bekijks. Meestal doe ik alsof ik het niet zie, maar soms stralen mensen zo, dat ik niet anders kan dan grijnzen. De bewonderende gesprekjes van mensen die begrepen hoe blij ik ben met zo’n stoere kanjer als Otto; een hand op mijn schouder met heel veel goede wensen. Het  maakt zo’n bezoekje heel bijzonder. Veel meer dan zo’n bezoekje zit er op een dag ook niet in. Na een uurtje of zo ben ik ook blij weer in de auto te zitten. Het zijn geen dagtochten van 6 uur meer zoals ik ze tientallen jaren geleden nog ondernam dwars door pijn en vermoeidheid heen , maar dat geeft niet. Ieder genietmomentje is er één. Ik koester ze stuk voor stuk.

Llauro (uitgesproken als jauro), het dorpje naast onze camping, bracht ons wel een heel bijzondere ontmoeting. We werden aangesproken over Otto (wie anders) in rap Frans en met een glimlach om haar mond door Nicole. Mijn Frans is ondertussen een klein beetje opgetrokken, maar dat ging toch echt te onverwacht en te snel. Toen ze dat merkte, ging ze over op een iets langzamer tempo, afgewisseld met perfect Engels. We voelden ons meteen op ons gemak  en omdat ze ons alle ruimte gaf om na te denken en fouten te maken, ging ons gesprek steeds wat beter. Voordat ik het wist, wisselden we gegevens uit met het aanbod om te helpen met het oefenen van de Franse taal. We genieten enorm van dat soort gesprekjes en met een warm gevoel gingen we verder het dorpje in om even plaats te nemen onder de prachtige plataan op het kleine, uitgestorven, pleintje. Gewoon even zitten: luisterend naar de rust, lachend om de hond die al balancerend op de rand van het dakterras op ons neerkeek en zwaaiend naar het lieve jongetje dat door een open raam spontaan begon te wuiven.

Het kleine dorpje Llauro met een van de vele platanen die je in zuid-Frankrijk van heerlijke schaduw voorzien.

Pas op: loslopende honden die je van boven met een guitige blik bekijken.

Laatste stop

Het werd tijd om langzaamaan naar huis te gaan. In de Ardèche bleven we nog even hangen op een camping met lieve mensen aan het roer die ik graag weer even wilde zien. Ik was erg moe en veel hebben we niet meer gedaan. Wel zijn we gaan zoeken naar een plek, die we de vorige keer dat we hier waren, per ongeluk hebben gevonden. Ver weg verstopt, achter een afzichtelijk stukje landschap, ontvouwt zich na een zeer moeilijke klim, een uitgestrekt, glooiend zen-landschap. De vorige keer deed ik die route nog met mijn krukken, maar vraag niet hoe. We zijn echter beiden geen opgevers en we redden het uiteindelijk (ik bijna in tranen) tot bovenop een hoge heuvel. We werden daar getrakteerd op een machtig mooi natuurspektakel. Als kers op de taart zag je in de verte de Mont Blanc.

Met goed speurwerk en een grote dosis geluk vonden we de parkeerplaats weer en gingen we de strijd aan om boven te komen. Deze keer met Otto. En Otto vindt veel uitdagingen leuk, maar deze niet. Het werd hem en mij te veel, maar Manlief wist van geen ophouden en sleepte mij en Otto met zich mee. De beloning was net zo adembenemend als de vorige keer al was het deze keer niet zo helder waardoor de Mont Blanc in een mist verdween. Ik was nóg trotser op Otto én mezelf, dat we daar boven waren uitgekomen.

Via Whatsapp kwam er nog een uitnodiging van Nicole voor een picknick wanneer we weer in de buurt zouden zijn. In Frankrijk is picknicken een geliefde bezigheid. In het weekend komen families en vrienden vaak bij elkaar in parken of op bijzondere plekjes die je als vakantieganger alleen maar toevallig tegen kunt komen. Spelende kinderen, ontspannen in de schaduw van de bomen, lekker eten en wijn: de Fransen weten het leven wel te waarderen (al is het laatste niet aan mij besteed). Wie weet, misschien dat we op een dag deel uit mogen maken van zo’n Frans tafereeltje. Avec plaisir!