Vitamine Sea

We moesten er even tussenuit, al had ik gehoopt dat de crowdfunding al in de lucht zou zijn, maar een artikel over een toegankelijk strand gaf het duwtje om nu al te gaan. Al zo lang wilde ik weer naar mijn geliefde zee, maar om daar aan te komen en dan op afstand te moeten toe kijken, zou op een grote teleurstelling uitlopen. Zoals die keer dat we speciaal naar Haamstede waren gereden, omdat daar het betonnen pad je tot aan het strandpaviljoen bracht. Dacht ik… Vanaf het pad naar het paviljoen dat op zo’n tien meter ernaast lag, lag alleen maar een dikke laag zand. Misschien lag er wel beton of hout onder, maar geen mens die eraan had gedacht dan, om het ook toegankelijk te houden.


Toen kwam dat artikel vorige week via de WhatsApp binnen. https://noordkopcentraal.nl/nieuw-strandpad-voor-minder-validen/?utm_source=dlvr.it&utm_medium=Facebook

Daar móest ik heen! Ik zou met Otto eindelijk weer tot aan de waterrand kunnen komen. Of toch op zijn minst op het harde deel en daar heeft Otto geen problemen mee. Manlief was ook meteen enthousiast en zeker toe aan een break, dus was het gauw geregeld.

Omdat wij als Nederbelgen ons sowieso aan strengere maatregelen (willen) houden, maar daarbij natuurlijk ook mijn achterliggende aandoeningen extra voorzichtigheid vragen, hebben we in overleg met de B&B eigenaren wel meteen geregeld dat we op onze kamer zouden ontbijten in plaats van met de rest van de gasten bij het buffet. Zo konden we met een gerust hart vertrekken.

Connected to the neckbone

De ochtend begon al goed. De hele nacht hadden mijn ribben en schouderblad  liggen vervelen en toen ik die bij het wakker worden weer op hun plaats wilden zetten, ging het niet helemaal als gepland.  Bij het terugschieten, schoot er verderop in mijn nek iets van zijn plek. Ik moest meteen denken aan het onderstaande liedje. Het is simpel weer gegeven, maar het klopt wel. Het is allemaal met elkaar verbonden en heeft zeker invloed op elkaar. Meestal in de niet gunstige zin voor ons.

Vitamine Sea

Maandag zijn we dan aan het begin van de middag vertrokken bij de B&B aan te komen waar we om drie uur konden inchecken en ik eerst wat kon rusten. Tegen half vijf gingen we dan op weg naar het uiteindelijke doel. Toch waren we nog een beetje beducht voor een koude douche en dat gevoel werd erger hoe hoger we bij de duintop kwamen. Het zou toch wat zijn dat we dat hele eind hadden gereden om er dan achter te komen dat de betonplaten me alsnog niet zouden brengen waar ik wilde uitkomen: met mijn nieuwe laarzen in het water…

De eerste blik op de zee deed mijn hart weer een sprongetje maken. Er kwam meteen een grote glimlach op mijn gezicht en volgens mij is die er niet meer afgegaan totdat we weer op de terugweg waren. Gelukkig werd het betonnen pad geen teleurstelling., al was het laatste stukje nog wel even werken voor Marcel die met duwen ervoor kon zorgen dat ik niet vast kwam te zitten. Natuurlijk was het uitgerekend nu redelijk hoog water; dat zal je altijd zien.



Net wat eerder was een man op een quad aan komen rijden en had deze ter hoogte van dat punt geparkeerd om naar ons te kijken. Vervolgens juichte hij net zo hard als ik toen het was gelukt om het moeilijke stukje te overbruggen en ik op het strand stond. Meteen had ik het gevoel dat dit de Peter was die dit pad had geregeld. Als eigenaar van het naastliggende strandpaviljoen kon hij het niet meer aanzien hoeveel moeite mensen moesten doen om met de speciale strandstoelen die daar te lenen zijn, door het stuifzand heen te komen. Hij had vast niet gedacht aan een Otto die hier ook heel goed gebruik van kon maken. Maar ik was door het dolle heen en wilde naar het water dus na een zwaai en een lach gingen we ieder een andere kant op.

Het rijden op het harde deel is geen probleem voor Otto, maar ik wilde natuurlijk weer te veel en reed een paar keer te dichtbij de zee waardoor Otto wegzakte en er weer mankracht nodig was om eruit te komen alhoewel achteruit rijden, me vaak wel uit de penarie helpt.

Otto werd op de eerste rang geparkeerd en de campingstoel ernaast. Ik was weer thuis en genoot met volle teugen. Ik negeerde de pijn en vermoeidheid zo lang mogelijk, genoot van de wolken en de golven, lachte om de spelende kinderen en enthousiaste honden en liet mijn longen vol lopen met de zeelucht. Geen benauwdheid te bekennen.

Natuurlijk moesten ook mijn speciaal gekochte laarzen het water in, maar de stabiliteit was ver te zoeken, merkte ik. Alleen al door te kijken naar het terugtrekkende water raakte ik mijn evenwicht kwijt en zodra het zand mijn voeten begon op te zuigen, werd het helemaal een wankele bedoeling. Een paar minuutjes was dan ook genoeg.



Doordat ik Otto naar achteren kan kantelen en de druk op mijn rug en nek zo verminder, kon ik het zo’n drie uur volhouden. Een unicum! De afstraffing kwam niet zo heel veel later toen de adrenaline afzakte en de zware hoofdpijn en het beroerd voelen me in elkaar gedoken in bed lieten belanden. Geluid en licht was te veel en ik kon niks anders dan me volledig afsluiten en hopen op een snelle slaap. Nou… Dat duurde wel even en ondanks dat ik meer uren heb weten te pakken dan normaal in een vreemd bed, stond ik niet geheel onverwachts gebroken op. Na een relaxt ontbijtje op de kamer met een weids uitzicht, vertrokken we nog één keer naar het strand.

Het heeft vast weer iets te maken met een of andere wet, want het water stond zelfs nog hoger dan de dag ervoor. Zal je altijd zien. Toen ik nog met krukken tot aan de waterrand probeerde te komen, lag dat natte goedje me toch echt altijd in eb-stand in de verte uit te dagen.

We lieten de drukte gauw achter ons, want wat zijn mensen toch luie, gemakkelijke wezens. Ineens moet íedereen zo nodig rechtuit via die betonplaten het strand op en het liefst ook gewoon rechtdoor de zee in. Ze willen met moeite nog net een metertje naar links of rechts om daar dan neer te ploffen in het zand, maar dat is het dan ook wel. Otto bracht me moeiteloos naar een heerlijk rustig stuk strand en daar installeerden wij ons. Alleen bleek al snel dat het water niet – zoals we dachten – zich aan het terugtrekken was, maar nog aan het opkomen. Geen probleem voor het stuk waar wij zaten, maar als we nog over hard zand terug wilde komen bij het betonnen pad, dan moesten we toch al snel weer gaan verkassen. Zo jammer, maar het was niet anders.

Ik heb me toen op het einde van dat betonnen pad geïnstalleerd, Marcel er naast. Eigenlijk had ik de neiging om me in het midden te parkeren, want al die domme mensen die alleen maar hun blik op vooruit hadden, bleken ook erg veel moeite te hebben met het concept 1,5 meter. Sommigen liepen bijna tegen Otto aan en dat is toch geen kleintje om te negeren om vervolgens zo wat over me heen te hangen. Tja, zo’n strand is ook zo krap, hè. Vanwege mijn minder valide mede mens bleef ik toch maar netjes aan de kant staan. Al heb ik die verder niet zien passeren. Alleen het meisje met Down Syndroom die zo lief hallo zei, maar haar benen deden het prima. Zowel op de terug- als op heenweg, waren er zelfs mensen die zich duidelijk ergerden aan het feit dat ik daar reed en ze niet midden op het pad konden blijven lopen. Sommigen moesten zelfs door anderen aan de kant gezet worden, terwijl ze me al lang hadden gezien en aan alle kanten uitstraalden dat ze niet van plan waren aan de kant te gaan. Als je toch zo bang bent van dat zand, dan vraag ik me toch af wat je daar dan doet, hoor.

Toen kwam quad-man weer in zicht. Hij parkeerde weer naast het pad en grijnsde. Ik vroeg of hij degene was die dit voor elkaar had gekregen en de grijns werd nog groter. Het gevoel dat ik de vorige dag had gehad, bleek te kloppen als een bus. Ik was blij dat ik hem nog een keer zag, want ik had ‘s ochtends tijdens het ontbijt nog met veel moeite al mijn energie bij elkaar geraapt om een uitgebreide dankmail te sturen. Tenminste… dat dacht ik, want ik had net op het strand ontdekt dat die mail nooit verzonden was en ook niet in concepten stond. Het kostte me minder energie om hem nu even in levende lijve te bedanken dan nog een keer dat hele verhaal te typen en het was nog leuker ook. Hij was duidelijk in zijn sas omdat ik zo blij was en verzekerde ons ook nog dat, mochten we toch een keer vast komen te zitten, er altijd genoeg mensen waren bij het paviljoen om even te helpen. Zelfs de reddingsbrigade kon nog opgetrommeld worden. Dat laatste kan Manlief wel op ideeën brengen, want die had al visioenen bij het voorbij rijden van een aantal reddingsbrigade-dames. Mocht hij dus ineens, in plaats van me al mopperend te waarschuwen dat ik wel moet opletten waar ik rij, me aanmoedigen om vooral nog wat dichterbij te gaan, dan weet ik hoe laat het is.

Al wilde ik met heel mijn hart en ziel daar blijven en nooit meer weg, mijn lijf liet me al een hele tijd weten dat het gedaan was en viel op een gegeven moment echt niet meer te negeren. Nog een rondje draaien boven op de duin, een laatste blik en een diepe zucht.

Na een lange rit waren we weer thuis. De benauwdheid was meteen weer terug. Volgende week toch maar richting huisarts om een verwijzing te vragen voor een broodnodige verhuizing naar de kust. Om gezondheidsredenen. Zal toch wel vergoed worden?

Peter en alle sjouwende medewerkers: bedankt!!!

Zo moeilijk is het dus niet! Met een beetje wil kan het strand en de zee voor iedereen bereikbaar zijn. Dus kom op gemeentes en paviljoenhouders. Laat je niet kennen en schouders eronder. Jullie zouden zoveel mensen een groot plezier doen.